(Lees hier de start van het verhaal. Klik hier voor het personenregister)
Bijbelse plagen kennen al lang geen grenzen meer. Menselijke plagen evenmin. In BeterGent reageren we in geval van dreiging ondertussen zelf als een superorganisme. Te midden van het oorverdovend gezoem klinkt een zachte stem.
Zaterdag 16 juni 2046 – 377,08 ppm
Verontrustend nieuws uit New America. Kushner verklaart dat zijn land de eerste succesvolle testen heeft uitgevoerd met het Batllestar programma. Het teststation is nu in een stationaire baan gebracht boven Spitsbergen. De onbemande ruimtesonde bevat gesofisticeerde waarnemingsapparatuur en kan met buitengewone precisie elk doelwit op de grond uitschakelen. Vooral de Russische Federatie reageert verontwaardigd en eist dat het station meteen verplaatst worden. De Federatie heeft nog een voorraadje kruisraketten waarmee ze anders de Battlestar zelf zullen opruimen. Kushner is niet onder de indruk van het dreigement. ‘Als we onze Battelstar I toch verplaatsen, dan is de troposfeer boven Moskou misschien wel meest geschikt locatie’ laat hij in een kort bericht weten. Binnen het wereldparlement gaan alle alarmbellen af. Een conflict tussen twee ex-grootmachten met kernwapens is het allerlaatste wat de wereld nu nodig heeft. De drie kinderen van Kushner, Arabella, Theodore en Joseph worden tot de orde geroepen. Niet met dreigende taal, maar via uitbereide gesprekken en groepssessies.
Na vier dagen intensieve gesprekken zijn alvast Arabella en Joseph overtuigd. Ze beseffen dat zij als de redders van de mensheid de geschiedenis kunnen ingaan als ze erin slagen hun papa tot andere gedachten te brengen. Tegelijk worden achter de schermen ‘s werelds beste hackers ingezet om het besturingssysteem van de Battlestar I onklaar te maken. Vijf dagen na de start van de crisis komt er een mededeling uit Dallas. De president heeft besloten het ruimteschip weg te halen boven Spitsbergen. Hij verklaart dat zijn kinderen hem gesmeekt hebben alle risico’s op een kernoorlog te vermijden. ‘Als gelovige vader kon ik niet doof blijven voor de vraag van mijn kinderen,’ verklaart hij op televisie ‘maar indien nodig zetten ik de Battlestars meteen in.’ Hij zwijgt over het feit dat op de schermen van het controlecentrum waar alle waarnemingen te zien moeten zijn alleen nog Tom en Jerry filmpjes verschijnen.
***
Vorige week ging ik samen met Bart en Lu naar het stembureau. Je kon ervoor kiezen om online te stemmen, maar het is toch leuker om dit historisch referendum live mee te maken. Op sommige plaatsen gebeurt de stemming per brief, in andere dunbevolkte regio’s per sms, bij ons met stemcomputers. In het overgebleven regenwoud van Brazilië zijn er drijvende stemlokalen op de Amazone en de zijrivieren. Kosten nog moeite werden gespaard om zoveel mogelijk mensen mee te laten stemmen.De stemming rond het geboortequotum roept uiteindelijk minder controverse op dan gedacht. Behalve wat verzet van een onbelangrijke coalitie van extreme Christenen en Moslims die samen pleiten voor het goddelijk recht op ongebreidelde voortplanting. Het is de allereerste keer dat er een mondiale bevraging plaatsvindt. Er zijn 5,5 miljard stemgerechtigden. Het zal een maand duren voor alle stemmen zijn uitgebracht en de uitslag bekend raakt. Alexandria en Ash hebben op alle mogelijke platformen en in vele talen opgeroepen om deel te stemmen. Het is belangrijk dat deze eerste test goed verloopt. In New America en enkele andere regio’s organiseert de overheid geen verkiezing. Toch kunnen ook deze inwoners meestemmen via een online open-source platform.
***
Lu en Hope zitten samen in het Bijgaardenpark. Zowat de hele actieve bevolking van de stad is opgetrommeld om mee te helpen op de velden en akkers. Deze keer is het een sprinkhanenplaag die de alarmbellen doet afgaan. Een wolk van miljoenen beestjes is de voorbije dagen in Noord-Frankrijk gesignaleerd. Vandaag worden ze in BeterGent verwacht. Tienduizenden vrijwilligers zijn opgetrommeld. Ze zitten op en rond de velden, weides en parken, klaar met een jutezak. Bij de vele toekomstverkenningen had de voedselraad de mogelijkheid van een insectenplaag voorzien. Dit noodplan lag al jaren in de kast. Niet alleen de burgers, ook alle eenden en kippen worden hierbij ingezet. Ze mogen mee met hun baasjes naar de velden die door de springhanen bedreigd worden.
Het duurt tot elf uur in de ochtend. Dan is het gefluit te horen. Dit is het signaal, de springhanen komen eraan. Iedereen gaat op zijn afgesproken plek staan. Enkele minuten later wordt het zonlicht verduisterd door de ontelbare vliegende insecten. Zodra ze landen op een groen blaadje of een graanstengel worden ze gegrepen door een van de vrijwilligers. Anderen verdwijnen in de snavel van een eend of kip. Vooral de eenden doen hierbij verbluffend werk. Het is een opmerkelijk zicht. Apple en Mona staan op het Wijveld in Destelbergen. Samen met honderden anderen in een wolk van sprinkhanen en kwetterende eenden. Ze plukken de insecten zo snel als mogelijk van jonge slablaadjes en bonenstruiken. Het is vooral belangrijk dat deze geen eitjes kunnen leggen om een volgende generatie te kweken. Meer dan vier uur na elkaar zijn de vrijwilligers onafgebroken in de weer. De volle zakken waaruit een gezoem komt van trillende vleugels worden op stootkarren gegooid. Na een pauze van een uur kammen de vrijwilligers het hele veld nog eens grondig uit om de laatste exemplaren te verschalken.
***
Hope, die vier is geworden maakt kuiltjes in het zand. Lu wou liever voor deze kleuter zorgen dan mee sprinkhanen te bestrijden. ‘Dit is voor Hope, dit is voor papa, dit is voor mama, dit is voor Toepie’. In haar fantasiewereld maakt Hope zandbedjes. Heel broos maar toch verstaanbaar klinkt de stem van Lu. ‘Wie is Toepie?’ Hope schrikt niet van de eerste woorden ooit die ze van Lu hoort en praat lustig verder. ‘Toepie is mijn vriendje’. ‘En waar is Toepie dan?’ ‘Daar’ zegt Hope. ‘Toepie is hier’ en het kleine meisje wijst naar een boom. ‘En hier’ haar vingertje wijst het zand aan. ‘En hier!’ nu gebaart ze naar de wolken. Lu begint uit het niets te vertellen, tegen Hope en Toepie. ‘Ik zag Mare uit een ooghoek achter me aan komen. Ik wilde niet wachten, ook niet toen de wind opstak en ik het pinkende lichtje van ons luchtschip niet meer zag. Ik liep verder, en hoorde Mare roepen. Toen kwam de sneeuw, plots, hevig. Ik draaide me om, met veel moeite zag ik nog een zwaaiende schim in de verte. ‘Ik ben hier’ riep ik nog, en klom nog enkele meter hoger op de sneeuwduin, vechtend tegen de harde wind. En dan was er een schreeuw. Gedempt door het stormweer, maar toch hoorbaar. Pas dan keerde ik op mijn stappen terug.’ Hope is nu bezig haar voetjes onder het zand te duwen. Ze kijkt af en toe op naar Lu die verder gaat. ‘Bijna was ik zelf in de kloof gevallen. Toen wist ik het. Mare is verslonden door het ijs van Groenland. Het is mijn schuld, ik heb haar vermoord.’ Hope ziet hoe de ogen van Lu zich vullen met tranen. ‘Het was Toepie, niet jij.’ zegt Hope. Ze vleit zich tegen het magere meisje op de rand van de zandbak. Samen zitten ze daar enkele minuten. En plots valt de eerste sprinkhaan voor hun voeten. ‘Joepie’ roept Hope ‘sprinkhanen vangen’. Het zijn er niet zo veel die op het zand landen. Lu en Hope vullen elk een emmertje.
***
Die avond is er opnieuw feest op het Sint-Pieterplein. Honderden jute zakken met daarin de miljoenen gevangen sprinkhanen vormen een indrukwekkende heuvel. Hoewel sommigen het leuk zouden vinden om daarmee een groot vreugdevuur te ontsteken is voor een ander plan gekozen. De pro-insecten beweging van Januarius heeft zelf een voorstel bedacht om de insecten in afgesloten containers pijnloos te vergassen met CO2. Daarna worden ze vermalen en zullen ze vermengd worden in compost en veevoer.
Rondom de heuvel wordt muziek gemaakt, er is eten en drinken. Hier en daar zijn groepjes aan het dansen. Deze dag toont dat een groep mensen die vastberaden samenwerkt grote resultaten kan boeken. De zwerm is zo goed als uitgeschakeld. Lu is met Hope naar het feest gefietst en geeft het meisje af aan Mona en Apple. Iets verderop sta ik. Ik doe teken naar Lu. Ze stapt naar mij toe en fluistert in mijn oor. ‘Man, ik wil je iets vertellen’. Plots voel ik het leven weer door mijn aderen vloeien. ‘Alles komt goed, Lu’ dat is het enige wat ik kan uitbrengen. Een kleurrijk dronevuurwerk licht de hemel op.
***
Ik ben geboren in Koninkrijk België, een modern en welvarend land met een gematigd zeeklimaat. Zo leerde ik het in de lagere school. Dat waren de jaren tachtig van vorige eeuw. Vandaag bestaat het Koninkrijk België niet meer, en ons klimaat is allesbehalve gematigd. In de tijdspanne van één mensenleven is ongeveer alles veranderd. De combinatie van natuurlijke krachten en vooral menselijke hoogmoed gaf aanleiding tot een nieuwe context. Het ziet er naar uit dat we een periode van 12 000 jaar met het ideale weerpatroon eigenhandig hebben beëindigd.
Vandaag is het officieel. De Aarde is nu gemiddeld twee graden warmer dan in 1880. We betreden onbekend terrein. In Parijs vindt een kleine betoging plaats voor de hallen waar in 2015 het akkoord is ondertekend waarin stond dat alles moest gebeuren om de globale opwarming onder de anderhalve graad te houden.
Zoals gebruikelijk is er niet enkel slecht nieuws. Twee jaar na de vulkaanuitbarsting zijn de grootste effecten afgezwakt. De landbouw zal volgend seizoen weer aantrekken. Tegelijk verdwijnt het afkoelend effect van de explosie stilaan. Binnen één of maximum twee jaar zal de opwarming alweer pieken. Wetenschappers vermoeden zelfs dat we nog een versnelling hoger gaan. De wereld is nog niet onbewoonbaar, de cijfers in Mauna Loa blijven zakken. De CO2-concentratie zit nu op het niveau van 2004. De traagheid van het weersysteem speelt ons parten. Het zal eerst nog slechter worden voor het beter wordt. De vraag is vooral, wat kunnen we nog aan? (blogstuk van Bart Van Doncker.)