III.IV. de rebound


(Lees hier de start van het verhaal. Klik hier voor het personenregister)

Het leven gaat verder zeker? Meer nog, er komt nog steeds nieuw leven bij, zelfs al zijn de toekomstvoorspellingen niet bepaald ‘kindvriendelijk’. De stadsregio slaagt er ondertussen in om tachtig procent van het nodige voedsel zelf te produceren. De volgende jaren zullen echter voor nieuwe uitdagingen zorgen. In een loods aan de Muide worden de kiemen gelegd voor het grootste avontuur van mijn leven. Maar mijn aandacht gaat in die tijd vooral naar een basketbalveldje. En naar een nieuw personage. Geen koekje.

Woensdag 5 juni 2041 – 392,70 ppm

Mona en Apple zitten dicht bij elkaar op de rieten zetel. Mona kijkt door het raam. De tuin is groen en uitbundig, ze ziet een eekhoorn snel de stam van een berkenboom oprennen. Apple ligt met zijn hoofd in de schoot van zijn vrouw. Hij fluistert zachtjes, hij wil het tien weken oude wezentje in de baarmoeder van Mona moed toespreken, maar zoekt vooral argumenten om het zelf niet op te geven. ‘Het komt allemaal goed, kleine bubbels’. Hij streelt zachtjes de kleine golving boven de navel van Mona. ‘Papa en mama gaan heel goed voor je zorgen, we gaan alles doen wat we kunnen.’ Hij zwijgt even. ‘Lieve Apple’ zegt Mona ‘Lieve Bubbels. Misschien is het dan toch niet zo’n goede timing.’ ‘Ah Mona, dat mag je niet zeggen. Die trip kunnen we later nog maken’. ‘Ik heb het niet over de reis’ Mona maakt kijkt naar buiten. ‘Over de toekomst. Van ons, van ons kindje. Wat aan de Zuidpool gebeurt zal enorme effecten hebben’. Apple vloekt binnensmonds. ‘Nochtans, het zag ernaar uit alsof we stilaan de grootste problemen achter de rug hadden. Alsof alles goed zou komen.’ Tot vorige maand was het jonge koppel zo blij en gelukkig met de zwangerschap. Nu worden ze heen en weer geslingerd tussen hoop en wanhoop, blijdschap en verdriet, strijdlust en apathie. ‘Liefde.’ fluistert Mona. ‘Liefde is het enige wat we nog hebben’ en ze bedenkt dat ze toch meer op haar papa lijkt dan ze altijd wou toegeven.

***

Parvanah zit samen met Joris en enkele tientallen anderen samen in de boomgaard op het Van Beverenplein.  De vergadering was gepland om de bewaar strategieën voor komende oogst bij de sturen, maar de actualiteit noopt tot een andere agenda.  Hoelang blijft Gent nog een leefbare stad? Wanneer wordt het onmogelijk om hier te leven met de verwachte klimaatchaos en de stijging van de zeespiegel? Kan de stedelijke voedselstrategie ook deze nieuwe uitdagingen aan?

Een aantal kelders van stedelijke gebouwen zoals het Gravensteen en het Geraard den Duivelssteen zijn prima geschikt om aardappelen, pompoenen en kolen gedurende lange tijd te bewaren. Deze voorraden worden elke herfst aangevuld en zorgen ervoor dat niemand in de stad honger heeft. Zal het lukken deze kelders altijd droog te houden? Is dit voldoende voor wat er komen gaat? Er zijn dan wel de positieve berichten van dokters en leerkrachten die melden dat een aantal welvaartziektes sterk aan het verminderen is. Obesitas, diabetes, ADHD en faalangst bijvoorbeeld. Het valt echter te verwachten dat vanaf nu angststoornissen epidemische proporties zullen aannemen, zowel bij kinderen als bij volwassenen. Vandaag al noteren de wijkgezondheidscentra meer gevallen van pré-traumatische stress.  Joris haalt de groep uit zijn overpeinzingen. ‘We kunnen wel nog wat schokken opvangen, maar als het echt de verkeerde kant opgaat, dan is dit te groot. Dit kunnen we als stad alleen niet aan.’ Parvanah zucht bijna onmerkbaar. ‘Je hebt gelijk Joris, maar we kunnen niet gelaten wachten op een hongersnood. We moeten risicoanalyses maken, onderzoeken op welke vlakken we kwetsbaar zijn. We moeten de prognoses bestuderen voor alle verwachte en onverwachte scenario’s.  Als we die info hebben kunnen we keuzes maken. Misschien moeten we drastische maatregelen nemen, moeten we stukken van de stad herlokaliseren. Misschien moeten we een rantsoenering invoeren. Onderhandelen met Waalse dorpen om een deel van de Gentenaars op te vangen. Er is nog voldoende tijd om al deze pistes uit te zoeken. Slechts een ding mogen we niet doen.’ Parvanah kijkt alle aanwezigen een voor een aan, de dappere burgers van haar stad. De mannen en vrouwen die al meer dan vijftien jaar het beste van zichzelf hebben gegeven om zo hun stadsgenoten te kunnen voeden. Met vastberaden stem herhaalt ze. ‘Slechts een ding mogen we niet doen: opgeven’. 

***

In de oude loods werkt Britt met een aantal vrienden en nerds gestaag verder aan het prototype van de Aeromoddeler. De werkzaamheden in de havenloods trekken veel bezoekers. Sommigen komen nieuwsgierig een kijkje nemen, anderen doneren een paar bokalen ingelegd voedsel voor de trip. Britt heeft haar project ‘de aarde vanuit de hemel’ gedoopt. Ze heeft een doos met schetsen en berekeningen van een zekere Lieven Standaert gevonden op een rommelmarkt. Het luchtschip, ook wel zwerfschip genaamd zal binnen enkele weken af zijn. De zeppelin zal aan boord waterstof aanmaken aan de hand van de propellers die zowel gebruikt kunnen worden om energie op te wekken als om voort te bewegen. Het is een indrukwekkende constructie van 40 meter lang in de vorm van een sigaar die onderaan afgeplat is. Er is een woonruimte voor 4 personen met een zonneterras.  Aangezien de Aeromoddeler zijn eigen energie genereert kan je er in principe maanden in verblijven zonder te moeten landen. Er zijn voorraadkasten, regenwater wordt opgevangen en gezuiverd. Het schip kan met een anker vastgelegd worden. Als het gevaarte klaar is wil Britt vertrekken om een staat van de wereld op te maken. Ze zal met enkele vrienden, een zelfgemaakte allround robot en een voorraad voedsel in Zuidelijke richting zeilen, . Ze keek er naar uit deze trip met Mona en Apple te kunnen maken. Maar de zwangerschap maakt dit onmogelijk. Mare wil graag mee, al zullen nog een paar gesprekken nodig zijn om haar mama te overtuigen dat het om een veilig avontuur gaat.

***

Ze is net zo groot als ik. Ik zag ze al enkele keren op het sportveldje op de E17. Met haar grootmoeder woont ze wat verderop in een andere katrolwoning. Ze heeft enkele sproetjes op de neus, haar stugge zwarte haren zijn vastgebonden met een elastiekje. Ze speelt prima basket. Zelf zie ik het nut van die sport niet in, maar ik vind het wel fijn in haar buurt te zijn. Dus gooi ik de bal richting het net. Lu lacht als ik weer mis. Ik heb me voorgenomen vandaag een echt gesprek met haar aan te knopen. Er zijn geen andere jongeren op het pleintje. Ik ga zitten met mijn rug tegen het hoge hek. Ik kijk hoe ze keer op keer de zware bal netjes in de ring gooit. Dan komt ze naast me zitten. Lachend en hijgend. ‘Waaw’ zeg ik ‘Jij gooit goed’. Nu ze naast me zit ruik ik een zoete zweetgeur en lavendel. Een vage herinnering aan zeep maken komt bij me op. Ze zegt niks. ‘Ik ben Man’ zeg ik en wijs naar de toren waar ik woon. ‘Dat weet ik,’ zegt ze ‘de zoon van Parvanah.’ ‘Jij kent mijn mama?’ ‘Iedereen kent je mama.’ Het is weer stil. Ik vrees dat ze weg zal gaan en flap er maar iets uit. Niet bepaald een originele vraag. ‘Wat zijn je hobby’s?’ Lu kijkt me aan. ‘Crispr’ zegt ze, alsof het om skateboarden gaat. Ze vertelt me honderduit over programmeerbare Cas9 om stukjes DNA snel en precies te bewerken. Hoe je daarmee allerlei ziektes en genetische defecten kan oplossen door genen aan of uit te zetten. Hoe je planten kan ontwikkelen die resistent zijn tegen klimaatverstoring. Tarwe die kan groeien op zoute grond, aardappelen die een maand zonder water kunnen. Ik kijk gefascineerd naar haar snel bewegende lippen en levendige donkere ogen. In mijn lijf gebeuren dingen die nieuw zijn voor me. Dat zijn de hormonen, zal Bart me later vertellen.

 ***

‘Hoe durf je’ schreeuwt Ellen nog. ‘Je gezin in de steek laten, je kinderen! Ik heb nog maar pas mijn mama verloren. Hoe moet ik Mare tegenhouden als ze door wil zetten met haar reisplannen? Je hebt trouwens ternauwernood je missie in Nigeria overleefd.’ John beseft dat dit lastig is voor haar. Maar hij kan niet anders. De beelden die hij zag van de uitgedroogde spooksteden laten hem niet los. ‘Ik moet mensen redden, zoveel ik kan? Niet iedereen heeft zoveel geluk als wij tot hiertoe’. ‘En je eigen vrouw in de steek laten? Alweer!’. John hijst zijn rugzak op zijn schouders, hij heeft de moed niet te vertellen dat zijn liefde voor Ellen aan het tanen is. Hij neemt zijn zoon en dochter nog eens stevig in de armen. Hij kijkt naar Ellen. ‘Sorry’ is het enige wat hij kan uitbrengen. Dan stapt hij op de wachtende fietstaxi die hem naar het station zal brengen. Straks gaat het richting Berlijn met de trein. Daar vertrekt morgen een urgentiemissie van AZG. Richting het zwaar getroffen Zuid-Afrika.

2 reacties op ‘III.IV. de rebound

  1. wat gaat er nog allemaal komen 🙂 Ik zit elke dag met spanning te wachten … typo’s: “als het echt de verkeerde kant opgaat, dan is dit de groot” – stukje van de zin weggevallen denk ik, en de zin van Ellen: overleeft met -d.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s