II.XIV. kippen, dolfijnen en haaien


(Lees hier de start van het verhaal. Klik hier voor het personenregister)

Ik dacht dat het wel aardig was hier een paar stukken te combineren. De manier waarop Bart omgaat met kippen en zijn moeder met daarnaast een stevige analyse die dezelfde Bart publiceerde. Een samenvatting van diverse studies over hoe regimes omgaan met noodsituaties. Als negenjarige heb ik het ook gelezen (en bewaard). Van Flipper had ik nog nooit gehoord, maar sindsdien is mijn lievelingsdier de dolfijn.

Zondag 24 december 2034 – 407,34

Het is een legendarische worsteling. Bart die onder de luide aanmoedigingen van zijn moeder de kip probeert te vangen in het kleine stadstuintje. Odette die het grote broodmes in haar hand houdt en wacht tot Bart de kip voldoende onder controle krijgt om ze met haar hals op een blok hout te leggen. ‘Moet dit nu echt’. Vraagt Bart. Hij weet dat discussiëren over eten met zijn moeder geen enkele zin heeft. ‘We eten al jarenlang geen vlees meer’.

‘Jongen toch, het is vanavond kerst, en dan is het minste dat we kunnen eten een gevulde kip, al is ze stokoud’. Met een verrassend flinke haal snijdt Odette de kop van de kip. Bart schrikt van het bloed en lost de kip die meteen nog een rondje gaat lopen in de tuin. Het straaltje bloed schiet alle kanten uit.

‘Mama, ik zal er toch maar een klein stukje van eten. En Britt wellicht helemaal niet.’

‘Maar Appeltje, die zal dit wel lusten, daar ben ik zeker van.’

Bart doet de moeite niet meer om zijn mama te verbeteren. Hij bedenkt dat zijn gerenoveerd rijhuisje ondertussen goed gevuld is. Zijn mama slaapt in zijn vroegere schrijfkamer – tussen de geschiedenisboeken en naslagwerken. Britt woont terug in haar oude kamer sinds haar relatie met Minaiwen is stukgelopen. Bart die gewoon is een groot deel van de tijd alleen te zijn heeft het soms moeilijk met de drukte in huis. Gelukkig heeft Apple zijn intrek genomen bij Mona.

‘Monaatje zal toch komen hé’ zegt Odette die de kip in heet water onderdompelt en even laat uitlekken. Dan ze begint ze vaardig met pluimen. Het dons en de pluimen blijven hangen op haar blauwwit geblokte schort. Volgens Bart nog steeds dezelfde schort als toen hij tien was.

‘Mona is veganistisch, ik kook wel iets voor haar’ zegt Bart. ‘Ik heb nog wat sojabrokken waar ik wel iets lekker kan mee maken’.

‘Weet je’ zegt Odette ‘mijn moeder zei dat er in de oorlog geen plaats was voor zo’n fantasiekes. We waren al blij dat er iets te eten was.’

‘De oorlog is ver van hier, in China en India’ zegt Bart die geen zin heeft om het hele waterconflict uit de doeken te doen.

‘Als je het mij vraagt is het overal oorlog. En dus zijn we blij dat er vanavond kip is. Haal jij de ingewanden uit de kip’ beveelt Odette met een stem die geen tegenspraak duldt.

***

Het is onmogelijk om een accuraat beeld te geven van de wereld eind 2034. De ontwikkelingen volgen elkaar in snel tempo op. De beschikbare informatie is niet altijd correct. We zitten midden in een wereldwijd experiment waarbij gemeenschappen te maken krijgen met allerlei crisissen.  Voor sociologen en psychologen zijn het hoogdagen. Ze hoeven geen proefopstelling met studenten te verzinnen om het menselijk gedrag te bestuderen. Het kan allemaal in de reële wereld. We zitten bijna een decade in een periode vol calamiteiten. Een goed moment om enkele conclusies te formuleren over de gehanteerde strategieën en de effecten ervan.

Een aantal landen zoals Nieuw-Zeeland, Madagaskar, Zuid-Afrika en Finland slagen er verbazend goed in de stormen te weerstaan. De overheid neemt de regie stevig in handig, er is daadkrachtig en waarachtig leiderschap. Er worden geen loze beloften gedaan, de ongemakkelijke waarheid wordt niet verborgen. Meer nog, de leiders geven vaak aan dat ze het ook niet weten en roepen hun burgers op mee oplossingen te bedenken. Er is veel aandacht voor de achtergebleven groepen. Stadregio’s die daar ontstaan krijgen de nodige bewegingsruimte. De regeringen zien erop toe dat hun maatregelen rechtvaardig zijn. De bevolking heeft een groot vertrouwen in de politiek, er duiken relatief weinig free riders op. Een belangrijke vaststelling: in deze landen staat een vrouw aan het roer. In de literatuur wordt deze bestuursvorm vaak het ‘dolfijnmodel’ genoemd. Dolfijnen onderscheiden zich door hun intelligentie, sociaal gedrag, empathie en speelsheid.

Een totaal andere aanpak zie je onder andere in Brazilië, Hongarije, het Zuidelijk deel van de voormalige Verenigde Staten en de Filipijnen. Daar negeren de leiders de ernst van de problemen en gaan ze op zoek naar zondebokken. Beslissingen zijn er vooral op gericht de privileges van de gevestigde groepen te vrijwaren. De regering rekent op inspanningen van het individu.  Wie uit de boot valt heeft niet voldoende zijn best gedaan en moet niet op steun rekenen. Stedelijke regio’s die naar autonomie streven worden tegengewerkt. De leiders beloven de terugkeer van een glorieus verleden en houden vast aan recepten die de voorbije eeuw voorspoed brachten. Er is weinig ruimte voor dialoog, wie te kritisch is wordt uitgeschakeld. De leiders zijn grotendeels mannen en hanteren het ‘haaienmodel’. De eigenschappen zijn agressief, gericht op controle en eigen overleven. (De meeste mariene biologen protesteren tegen deze clichématige voorstelling van de haai.)

Heel wat indicatoren maken duidelijk dat er verregaande consequenties verbonden zijn aan de elk van de modellen. Een samenleving waar een haai aan het hoofd staat kent meer agressie en geweld. Minderheden en vrouwen (die meestal wel de meerderheid uitmaken) krijgen minder kansen. Er zijn meer psychische problemen en de kloof tussen rijk en arm neemt eerder toe. De mate waarin mensen zich gelukkig voelen is afhankelijk van hun plaats op de maatschappelijk ladder. De geluksscore is gemiddeld genomen een vierde minder dan in dolfijnlanden. De regio’s met een dolfijnmodel gaan anders om met tegenslagen. De reflex van burgers is om elkaar te helpen. Deze solidariteit kan ook uitgedrukt worden in cijfers. Het aantal doden bij vergelijkbare natuurrampen is kleiner dan bij de haaienstaten. Een overstroming bijvoorbeeld maakt een aantal onmiddellijke slachtoffers, maar kent ook secundaire doden. Mensen die omkomen in de dagen en weken nadien door een gebrek aan drinkwater, infectieziektes of geweld. Vooral het aantal secundaire slachtoffers is opmerkelijk minder bij het dolfijnmodel. Nog een vaststelling, de dolfijnburgers zijn doorgaans gezonder en hebben een sterkere weerstand tegen ziektes. Ze gaan respectvol om met andere diersoorten en met de natuur in het algemeen.

Er is nog steeds discussie tussen wetenschappers over oorzaak en gevolg. Zijn mensen in dolfijnstaten solidair omwille van hun leiders of gedragen de leiders zich op een bepaalde manier onder druk van hun burgers. Volgens mij is het vooral de wisselwerking tussen beiden. Het kan zelf gezien worden als een vicieuze cirkel. Dolfijnleiders zullen de dolfijn eigenschappen van hun burgers aanwakkeren, wat dan weer het leiderschap meer dolfijnig maakt. Omgekeerd is het risico dat haaiensamenlevingen in een gewelddadige spiraal terecht komen. Jaws of Flipper. De keuze is aan ons.  (Blogstuk van Bart Den Doncker, december 2034)

***

Vier jaar na het invoeren van de ‘reclaim the land’ verordening is de woonmarkt spectaculair veranderd. Speculeren met grond is afgelopen. Iedereen die ooit een stukje grond had gekocht in de hoop er een flinke winst op te maken kreeg wel een compensatie, maar grote winsten zijn niet meer mogelijk. Bouwpromotoren kunnen nog wel nieuwe projecten opstarten, maar nooit eigenaar worden van de grond. Daardoor krijgt de stad, in overleg met de buurt zeggenschap over de manier waarop de ontwikkelaars gebruik maken van de grond en er is steeds een eindtermijn voorzien. Na afloop kan dan na een objectieve procedure beslist worden of de gemeenschap nog betaalt voor de woningen op die gronden. Bouwpromotoren hebben er dus alle belang bij kwalitatieve woningen te bouwen om na afloop van de vergunning nog wat te verdienen. Gebruikers die de gronden vervuild achterlaten staan in voor de kosten van de sanering.

De gronden die onder stedelijk beheer komen worden ingezet voor de behoeftes van het moment. Agro-ecologische boeren kunnen goedkope concessies krijgen, parkeerterreinen worden in snel tempo omgezet naar parken. Natuurlijk zijn er rechtszaken van rijke families die de hele wet een communistische staatsgreep vinden. Maar naarmate de voordelen van het plan duidelijker worden groeit de populariteit bij de bevolking. Ondertussen zijn de huizen gemiddeld 30% goedkoper geworden, en bouwprojecten een stuk duurzamer. Vooral wooncoöperaties zijn bijzonder succesvol, nu ze nauwelijks nog kapitaal moeten spenderen om grond te betalen. Steeds meer stadsregio’s en landen sturen vertegenwoordigers naar BeterGent om het model te onderzoeken. Het zijn steevast regimes van het dolfijnentype.

2 reacties op ‘II.XIV. kippen, dolfijnen en haaien

  1. Onvoorstelbaar waar je het blijft halen !! ’t Is maar te hopen dat we mettertijd evolueren naar pistes die jij hier beschrijft. En dat Gent (BeterGent) hier model staat, is een toffe waardering van wat daar nu al aan het broeden is…
    Heb je plannen om dit in boekvorm uit te geven, Steven ? Zou best een schot in de roos kunnen zijn…

    Like

    1. dag Hilde, bedankt voor je steun. het doel is inderdaad tegen eind augustus het hele verhaal af te hebben, en dan te kijken of het een boek kan worden! (inspiratie haal ik uit heel wat bronnen…)

      Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s