(Lees hier de start van het verhaal. Klik hier voor het personenregister)
‘Ongewone tijden vragen ongewone maatregelen’. Ik was nauwelijks een half jaar maar deze woorden klonken voor mij even vertrouwd als ‘melk’, ‘mama’ en ‘crisis’. Terwijl het op veel plaatsen dreigt mis te lopen blijken een aantal regio’s creatieve oplossingen te vinden. Mijn geboortedatum is misschien geen voltreffer, maar de plek waar ik geboren ben maakt veel goed. Gent blijkt een veerkrachtige stad.
Vrijdag 27 februari 2026 – 428,44 ppm
De stedelijke themagroep voedsel zit bij elkaar in de vergaderzaal van het havenpaviljoen. Parvanah is door de stadsraad aangesteld om deze groep te leiden. Met een 20-tal vrijwilligers gaan ze verder werken aan een plan voor voedselzekerheid in de stad. Boudewijn, een jonge man uit de wijk Rabot neemt als eerste het woord. ‘We krijgen meer en meer signalen van gezinnen die te weinig voedsel hebben. Vooral verse groenten is een probleem. Ze hebben met het basisinkomen wel voldoende koopkracht, maar het aanbod is te klein’.
‘Inderdaad’ vult Els aan, zij is een van de buurtwerkers in Zwijnaarde. ‘De prijzen van voedsel zijn overal gestegen door de nucleaire winter en het ineenstorten van de internationale handel. We krijgen meer en meer te maken met lege rekken.’
‘Ondertussen zijn de persoonlijke reserves van de meeste mensen bijna uitgeput. De supermarkten zijn al enkele maanden niet meer bevoorraad.’ Parvanah wil eerst de situatie grondig in kaart brengen. ‘De boerenmarkten, werken die nog?’
Joris, als vertegenwoordiger van Wondelgem: ‘De wekelijkse markt is meestal na anderhalf uur uitverkocht. We letten er wel op dat mensen beperkte hoeveelheden kopen, maar dan nog is er te weinig. De voedselteams en de CSA’s werken op volle kracht, maar ze kunnen de vraag niet volgen.’
De bevoegde ambtenaar neemt over: ‘Een studie gemaakt in 2022 geeft aan dat nauwelijks acht procent van wat in de stad wordt gegeten binnen de grenzen van de stadsregio geproduceerd wordt. De uitdaging is enorm. Als we de privé moestuintjes en volkstuinen meetellen gaat het met wat goede wil richting veertien procent.’
‘Toch ongelofelijk dat onze regering hier geen actie onderneemt’ zucht Madalina. Ze is aanwezig voor de wijk binnenstad. ‘In verschillende steden zijn er grote problemen, in Brussel zou er sprake zijn van een dreigende hongersnood. Waar zijn de ministers als je ze echt nodig hebt?’.
‘Kijk, de hogere overheden schieten te kort’ stelt Parvanah terwijl ze zachtjes haar zoontje van zes maand in haar linkerarm wiegt. ‘Het is echter onze taak voor onze stad te zorgen. Ik wil samen met jullie een aantal acties overlopen. Voor de volgende maanden kunnen we ons behelpen als we voorraden in de graansilo’s van de haven in beslag nemen. Maar zodra de lente start moeten we een ongeziene inspanning doen om de eigen voedselproductie op te krikken.’
Joris die zich verdiept heeft in de geschiedenis van de val van de USSR stelt enthousiast zijn plan voor. ‘Ik heb een idee om alvast te zorgen voor basisvoedsel. Ik zie dat er in onze wijk heel wat woningen zijn met grote tuinen. Ditzelfde zie je overal in de 20ste eeuwse rand van de stad. Daarom stel ik voor dat we starten met patattenbrigades. Teams van vrijwilligers die in overleg met de eigenaars de gazons komen omspitten om er aardappelen te planten. De afspraak is dat de eigenaars mogen houden wat ze zelf nodig hebben en de rest afgeven aan de stadsraad. Volgens mijn berekeningen kunnen we in de periode maart-april zeker veertig hectaren bewaar aardappelen planten. Dat kan 2500 ton oogst opleveren!’.
***
Het plan van Joris krijgt een belangrijke plek in het algemene voedselplan. Net als het voorstel om overal in de stad een duizendtal big-bags met teelaarde te plaatsen. De buurtbewoners maken dan onderling afspraken om daar groentjes en kruiden te kweken. De opbrengst is vrij toegankelijk. In het voedselplan zit ook een open oproep voor de burgers. Het is opmerkelijk hoe honderden vaak jonge mensen met originele ideeën op de proppen komen. Voedselbossen, permacultuurtuinen, pluktuinen, dakakkers, instectenkwekerijen, zelfoogst- én zelfslachtboerderijen, agro-foresty en waterkersplantages. De diversiteit aan initiatieven is enorm. Ook gepensioneerde landbouwers en hobbytuiniers werken samen om projecten op te zetten. Een bijzondere onderneming is bijvoorbeeld de saffraan kwekerij in Destelbergen. Precies het soort arbeidsintensieve projecten met een grote toegevoegde waarde zijn veelbelovend.
***
Parvanah bekijkt tevreden de lange lijst met voorstellen op de papieren die aan de muur hangen. Ze heeft Man te slapen gelegd op een dik deken. De groep is al ruim twee uur aan het werken. ‘Super goed gedaan, allemaal, ik denk dat we de stadsraad wel kunnen overtuigen om dit plan goed te keuren. Er is echter nog een kwestie die we moeten bespreken’. De manier waarop ze het zegt voorspelt weinig goeds. ‘Er zijn heel wat studies die aantonen dat het kan, een groot deel van het nodige voedsel zelf produceren. Maar…’
‘Enkel als we overschakelen op een plantaardig dieet’ komt Stijn tussen.
‘Inderdaad Stijn, daar wou ik toe komen.’
Stijn, een magere man met een dun baardje neemt over: ‘Omwille van de nood aan voer en water is het niet langer vol te houden om grote hoeveelheden koeien, paarden en varkens te houden. Het beste zou zijn een onmiddellijke stop op insemineren. Voor kippen en konijnen is een uitzondering nog te verantwoorden. In de natuurgebieden waar nu al Galloway runderen zijn toegestaan kan wel meer ingezet worden op een combinatie van landbouw en natuurbeheer.’
‘Het grote probleem zijn de paarden’ Parvanah wil er niet te veel woorden aan vuil maken. ‘Katrien, de cijfers graag.’
Katrien, diensthoofd landbouw neemt er een tabel bij. ‘Op dit moment zijn er 9 306 geregistreerde paard-achtigen op het grondgebied van de stadsregio.’
Boudewijn kan het niet laten ‘Paard-achtigen? Zitten daar ook giraffen bij dan?’ Een klein lachje stijgt op in de groep.
‘Nee, geen giraffen, wel twee zebra’s, een dozijn lama’s en behoorlijk wat pony’s. Ze zitten vooral op het grondgebied van Oostakker, Lochristi, De Pinte en Destelbergen. Dat is bijna vijfduizend hectaren grond.’ Ze wacht even om het cijfer te laten doordringen. Joris reageert eerst. ‘Waaw, dat is 120 keer zoveel als de grond die we voor de aardappelen voorzien.’
‘Juist, eigenlijk moeten we van die paarden af.’ Besluit Parvanah ‘Zo snel mogelijk. Ik zou aan de stadsraad willen voorstellen dat we de paarden confisqueren. We laten ze slachten, zo is er meteen vlees voor de rest van het jaar en komt er heel wat grond vrij tegen het volgende landbouwseizoen.’
Joris beseft dat dit nieuws bij Mona slecht zal aankomen. Ze brengt nogal wat tijd door bij de paarden van een van de buren. ‘Moeten ze er echt allemaal aan?’
‘We kunnen ervoor kiezen om een beperkt aantal nog even te houden. Zij die te oud zijn om op te eten bijvoorbeeld. Of zij die kunnen ingezet worden als trekpaarden. En de zebra’s kunnen naar de kinderboerderij’. Het ene paardje dat met witte strepen was beschilderd door de radeloze eigenaars mocht daar uiteindelijk ook naartoe.
***
Ellen zit met Arwe en Mare in een kleine kajuit op de DSDF Mercurius. Nog twee dagen en dan zit hun lange reis erop en komen ze aan in Southampton. Het heeft maanden geduurd om deze overtocht te regelen. Het is niet makkelijk om de tijd te doden op het containerschip. De kinderen mogen niet op het dek komen, en naast de refter en een kleine ontspanningsruimte is er weinig bewegingsruimte voor haar actieve kinderen. Ze vonden een paar oude dvd’s, en dus kijken ze elke dag minstens een keer naar Finding Nemo zes. Verder vertelt Ellen vooral verhaaltjes over gelukkige varkentjes en fijne mensen. Nu slapen de kinderen en gaat Ellen zoals elke avond op het dek naar de sterren kijken. Er zijn nog een twintigtal andere mensen die van de zachte avond genieten. Ellen heeft zowat al haar designspullen moeten verkopen om de overtocht te kunnen betalen. Ze meenemen was toch geen optie, en uiteindelijk wil ze maar één ding. Zo snel mogelijk terug bij haar man zijn, en samen een huis vinden hier, dicht bij de familie. Weg van Amerika dat op de rand van een burgeroorlog staat. De avond voor het vertrek is nog een man neergeschoten die via een meerlijn aan boord probeerde te klimmen. Er is honger en geweld, de president is al enkele weken niet meer op in het openbaar gezien. Allerlei speculaties doen de ronde. Ellen is bijzonder blij dit land achter zich te kunnen laten.
***
De pandemie veroorzaakt door het Demeter virus neemt nauwelijks nog uitbreiding. De draconische maatregelen zorgen dat er geen nieuwe haarden meer bij komen. De teller staat echter al op ruim 30 miljoen slachtoffers. Waar HIV veertig jaar voor nodig had heeft dit nieuwe virus in een jaar gepresteerd. John is niet meer op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Met twee collega’s is hij op weg naar huis, met de jeep. Het is een lange gevaarlijke tocht van ruim 8000 kilometer. Na drie weken komen ze in het Noorden van Algerijnse Sahara, en besluiten een stop te maken in het Sahrawi kamp van Laayoune. Al vijftig jaar leven 170 000 vluchtelingen verspreid over vijf kampen in de ruwe Algerijnse woestijn. Nog zo’n conflict waarvoor de wereldgemeenschap zijn ogen sluit denkt John. Aan de horizon doemen de duizenden tenten op. Ondanks de ellende blijven de Sahrawi’s hopen op een terugkeer naar de door Marokko geannexeerde Westelijke Sahara. Eenmaal aangekomen krijgen John en zijn collega een hartelijke ontvangst. Met de lokale satelliettelefoon kan John een bericht sturen naar Ellen. Die avond worden John en zijn medereiziger uitgenodigd door de stamoudsten. In hun blauwe gewaden zitten ze statig rond het vuur. Daarop een gigantische tajine met vlees van een andere paard-achtige, de kameel. Het goede nieuws is dat het virus nog niet is opgedoken in de vluchtelingenkampen. Een halve eeuw quarantaine heeft toch één voordeel.