Dit lijkt me een mooi verhaal voor een zonnige zondag. De tekst die Bouke Billiet vorige donderdag bracht op ‘Gent in orde’. Meer over het eerste boek van Bouke kan je hier lezen.
Dames en heren, goedenavond, tja, dat is nu wel een beetje een probleem, onderweg naar hier ben ik van mijn fiets gevallen en daarbij heb ik niet alleen mijn elleboog bezeerd, ik ben ook mijn tekst kwijtgeraakt.
Best vervelend, want nu weet ik niet goed wat ik moet vertellen. Laten we alvast samen hopen dat de fietspaden er in 2030 beter bij zullen liggen.
Het is allemaal de schuld van een mooi meisje dat ik op weg naar hier zag zitten. In Gent onderweg zijn brengt me altijd in vervoering, dus ik riep, ‘het is zomer, we moeten blij zijn’ en vervolgens kwam ik in aanraking met de Gentse bodem.
Dat meisje ontfermde zich over me en terwijl ze stukjes Gent uit mijn elleboog haalde, vroeg ze waar ik op weg naartoe was.
‘Ik moet ergens gaan praten over Gent in 2030,’ zei ik. ‘Maar ik weet niet of ik de juiste persoon ben voor dat soort zaken. Ik ben helemaal geen optimist. Ik ben een schrijver. Ik heb het recht om vandaag optimistisch en morgen pessimistisch te zijn. Meestal ben ik pessimistisch.’
‘Waarom dan?’ vroeg ze.
‘Kijk, elke keer ik een krant lees, vraag ik me af of het eigenlijk nog zin heeft een krant open te slaan. Het is om moedeloos van te worden. Ze zeggen dat er geen vlinders meer zijn en dat nu ook de bijen het moeilijk krijgen. Ze zeggen dat alle armen van de hele wereld en van heel Bulgarije hierheen komen. Ze zeggen extremisme en depressie en overbevolking. Ze zeggen crisis en tekorten en alles waar ik niks aan kan doen.’
Ze keek mij even aan. ‘2030?’ vroeg ze.
‘Ja, 2030.’
Ze knikte en las als een echte waarzegster mijn, wel, elleboog. ‘Dat is binnen achttien jaar. Stel dat jij en ik vanavond een kindje maken.’
‘Ik luister.’
‘Als jij en ik vanavond een kindje maken, dan hebben we achttien jaar om orde op zaken te stellen vóór onze ambtstermijn afloopt. Dit is wat we zullen doen:
we zullen bijenkasten in de stad zetten, hoog op de daken van de Vooruit en van de bibliotheek. En als dat niet volstaat, bouwen we er nog een bibliotheek bij.
We zullen ons beperken tot een fatsoenlijk aantal kinderen. We zullen praten met onze buren in plaats van te klagen dat ze geen Nederlands kennen. In de rivier zullen we zwemmen en op de oevers mag jij van mij genieten van de bikinibabes, daar is werkelijk niks mis mee. De religieuzen mogen geloven wat ze willen, als mijn broer en mijn schoonbroer mogen leven hoe ze willen. De stadshal bestoken we met klimop. We zullen boeken en dichtbundels kopen, want een stad zonder boekhandels is al even ziek als een samenleving zonder lezers.
Op ons dakterras zal ik persoonlijk de klimaatverandering tegenhouden. Zie je ons al zitten binnen achttien jaar? Je eet kerstomaatjes uit mijn hand, terwijl we genieten van het uitzicht op tientallen dakmoestuintjes en op het Burgemeester Willaert-plein.
Opa komt op bezoek, hij wil zijn kleinzoon gelukkige verjaardag wensen. Maar die is er niet, hij zit in een van de ondergrondse parkings, dat zijn dan al jarenlang feestzalen. Hij is naar een technofuif, want hij houdt van klassieke muziek.
En dus vertelt opa ons over het nieuwste model rolstoel, dat hij morgen kan afhalen in het buurtcentrum.
‘‘Deze is al oud,’’ wijst hij, ‘‘met die zonnecel kan ik alleen maar rijden, ik kan er niet eens de batterij van mijn huis mee opladen.’’
Zie je,’ zei ze, ‘het wordt echt gezellig in de toekomst.’
Ik zei, ‘maar hoe komen we daar? Wat moeten we doen om dat te halen?’
‘Weet je wat jouw probleem is?’ zei ze, en ik dacht, oei, ik ga te laat in het theater zijn.
‘Je bent bang en pessimistisch omdat je niet weet of niet wilt weten, dat we de toekomst zelf in handen hebben. Je denkt dat je eerst optimist moet zijn voor je de handen uit de mouwen kan steken, en dat klopt niet. Doe iets! Als je maar niet apathisch of cynisch bent.
En ten tweede, zeer belangrijk om weten voor Gent, iets dat ons heel veel tijd zou kunnen besparen is -’
Goh, dames en heren, het spijt mij, maar dat zullen de andere sprekers u moeten vertellen, want ik zou nu toch echt graag dat meisje gaan zoeken. Als ik haar terugvind, dan bent u van harte welkom op het verjaardagsfeest binnen achttien jaar. Goedenavond!
Wat een mooi verhaal om te zeggen dat je de handen uit de mouwen moet steken. Het geloof, het optimisme, het enthousiasme komt later dan.
LikeLike
Dit was een sterke opener! Het was echt de moeite waard. Ik hoop dat het evenement veel mensen heeft overtuigd dat er wel degelijk iets broeit in Gent, en dat we met z’n allen véél gewicht in de schaal kunnen leggen om de toekomst van Gent Groen te maken. En dan bedoel ik niet enkel politiek…
Ik hoop veel mensen terug te zien op het Fair Festival (en misschien ook op de GandaZwam-lezing van 12u tot 13u?)
LikeLike