Klaas is ondertussen 5 jaar geworden. Het is een vrolijk en nieuwsgierig baasje. Dagelijks is hij van 9 tot 15 uur in het kindercentrum, de plaats waar kinderen tot hun 10de verjaardag leren en opgroeien. De aanpak is wel behoorlijk verschillend van mijn kleutertijd. Minstens een uur per dag zijn de kinderen buiten bezig met natuurbeleving of de schoolmoestuin. Veel aandacht is er voor relationele en persoonlijke ontwikkeling. Doorheen de gewone activiteiten zijn er oefeningen in communicatie en conflictpreventie.
Vanaf dit jaar krijgt Klaas ook wekelijks een sessie meditatie en filosofie. Waardoor hij ons nog meer bestookt met allerlei vragen. Een tweede taal wordt aangeleerd vanaf het vierde levensjaar. Na heel wat discussie is uiteindelijk beslist dat alle kinderen die geboren zijn na 2020 Engels moeten leren. Het had voor mij ook Spaans of Esperanto mogen zijn, maar dat was blijkbaar niet haalbaar. Het goede is natuurlijk dat de volgende generaties makkelijker met elkaar zullen kunnen spreken. Tegelijk is er aandacht voor lokale dialecten, en spreekt Klaas nu al beter Gents dan zijn grootvader.
Omdat de overheid voorzichtig moet omspringen met de schaarse middelen is onderwijs veel meer gedragen door de gemeenschap. Ouders nemen allerlei taken op zich, heel wat senioren helpen mee, bijvoorbeeld in de schoolmoestuin of de schoolkeuken. De infrastructuur van de school met onder andere een sportzaal en computerklas is dan vanaf 15 uur de plek voor vergaderingen, buurtactiviteiten en feestjes. Het hele centrum staat onder beheer van een groep ouders, de schooldirectie en buurtbewoners.
De vroegere stadswijken zijn ook verder opgesplitst in kleinere ‘stadsdorpen’ van enkele straten en met 500 tot 800 inwoners. Marieke woont met Gert-Jan en Klaas in mijn vroegere woning in stadsdorp ‘Azalea’. Ik woon in stadsdorp ‘oude betoncentrale’ maar dat is uiteindelijk maar vijf minuten fietsen van elkaar. En aangezien ik er nog redelijk wat mensen ken ben ik ook wel eens per week in het kindercentrum van Azalea.
En Adam, tja heeft gekozen voor een meer nomadische woonvorm. Met een groepje andere schrijnwerkers en isolatiebouwers woont hij in caravans. Deze staan meestal een tijdje bij een bepaald verbouwproject en trekken naar een volgende werf als de job afgerond is. Het is een vrolijke bende jonge mensen die op korte tijd heel wat expertise hebben opgebouwd rond natuurlijk bouwen. De ‘caravanbouwers’ – dat is de naam van hun club – is veelgevraagd, waardoor het wel eens gebeurt dat ik Adam enkele weken niet te zien krijg.
Hij amuseert zich blijkbaar best in deze formule. Of ik van die kant nog kleinkinderen mag verwachten weet ik niet. Ik zie hem regelmatig wel eens met een andere vrouw aan zijn zijde. Ik vermoed dat hij best tevreden is zo en zelf nog geen zin hebt om te starten met het nieuwe opvoeden.