Old School tips #3: verlichting


Van alle elektriciteit die huishoudens gebruiken gaat bijna een vijfde naar verlichting. Per huishouden is dat 500 tot 750 kWh per jaar.  Kiezen voor een energiezuinige verlichting is één van de maatregelen die niet veel inspanning en investering vraagt en toch een groot effect heeft.  

Bij de huidige manier van bouwen en verbouwen is er een trend naar steeds meer lichtpunten. Buitenverlichting, lichtaccenten, diffuus licht, grondspots, kabelsystemen en rails, inbouwarmaturen, kleerkasten met ingebouwde verlichting… het aanbod wordt steeds groter. Je kan meedoen aan deze trend (als je dit wenst natuurlijk) en daarbij zoveel mogelijk kiezen voor energiezuinige opties. 

Wat je moet weten over licht

Elke lamp heeft een vermogen, uitgedrukt in watt (W). Je vindt deze waarde op de lamp zelf en op de verpakking. Het vermogen geeft aan hoeveel elektriciteit je lamp verbruikt. Het licht dat door een lichtbron wordt geleverd (de lichtopbrengst met andere woorden), wordt dan weer uitgedrukt in Lumen (lm). De efficiëntie van de lamp kan je dus achterhalen door na te gaan hoeveel watt er nodig om is een bepaald aantal Lumen te produceren. De tabel hieronder maakt in een oogopslag duidelijk welk lamptype het meest efficiënt is. Een  TL-lamp (uit het Frans: ‘tube luminiscente = lichtgevende buis) en een spaarlamp (eigenlijk een kleine, geplooide TL) hebben veel minder energie nodig om dezelfde hoeveelheid licht te produceren dan een gloeilamp.

(bron: energievreters.be )

Ook belangrijk is de levensduur van de gebruikte lamp. Een gloeilamp zal ongeveer 1000 uren kunnen gebruikt worden, een halogeenlamp 2000 uren, bij een spaarlamp gaat het over 15 000 uur, een LED lamp zou volgend de producenten 50 000 uur meegaan. Om het effectief verbruik van een lamp te meten moet je het aantal uren vermenigvuldigen met het aantal Watt. Een gloeilamp van 100 Watt heeft na 10 uren branden duizend wattuur of één  kilowattuur (kWh) gebruikt. Een spaarlamp met dezelfde lichtopbrengst verbruikt 20 Watt en moet 50 uren branden om evenveel te verbruiken.

Dan is er ook nog iets als de kleurtemperatuur. Deze wordt uitgedrukt in kelvin (K). “Warm” (geliger aandoend) licht heeft een kleurtemperatuur van  2 700 K, koel (wat blauwer getint) licht komt aan 5 000 K. Gloeilampen hebben een warme kleurtemperatuur, bij spaarlampen kan die variëren van 2 700 tot 5 000K. Met andere woorden, er bestaan spaarlampen met hetzelfde warme licht als gloeilampen. Op de verpakking staat ‘warm white’ of 2 700 K.

Besparen door gedrag

  • De meest zuinige lamp is natuurlijk de lamp die niet brandt. Loop ’s avonds maar eens rond in huis om te zien hoeveel lichten er branden op plaatsen waar er niemand is. De volkswijsheid dat het veel energie kost om een TL-lamp of een spaarlamp op te starten en je ze dus beter maar kan laten branden is een fabeltje. Behalve bij zeer oude types TL-lampen bespaar je wel degelijk energie door de lichten te doven zodra je de kamer gedurende meer dan 3 minuten verlaat.
  • Gebruik het natuurlijk licht. Gordijnen en rolluiken doe je pas dicht als het donker wordt. Als het mogelijk is, organiseer activiteiten waarvoor veel licht nodig is (bureel, keukentafel) in de buurt van een raam.
  • Gloeilampen kan je in principe niet meer kopen in de winkel. Toch zijn er nog heel wat in omloop. Doe de ronde van je huis en vervang de resterende gloeilampen.
  • Lichte muren en gordijnen zorgen voor meer weerkaatsing. Donkere wanden en gordijnen slorpen veel licht op. Je hebt dus minder verlichting nodig met een licht interieur, en je wordt er wellicht ook vrolijker van.
  • De lampen en lampenkappen regelmatig schoonmaken helpt ook om het rendement van je verlichting op punt te stellen.
  • De juiste verlichting op de juiste plaats. Gloeilampen kunnen nog gebruikt worden op plaatsen waar je niet zeer zelden of niet zo lang komt (zolder, kelder). Kies indien mogelijk een lamp met een lager vermogen. Spaarlampen werken minder efficiënt in een koude omgeving.
  • Let op voor te veel lichtpunten. Zelfs al gebruik je hiervoor spaarlampen, het is maar de vraag of het nodig is om de tuin of de gevel de hele nacht te verlichten.

Besparen door technologie

Dat gloeilampen te vermijden zijn is ondertussen wel gemeengoed. Het gaat om een energieverslindende technologie uit de negentiende eeuw. Het nieuwe probleem is echter de halogeenlamp. De halogeenspotjes, de uplighters (staanlampen met vermogens van 150 of zelfs 300 Watt) en de spots gaan meer en meer over de toonbank. Halogeenlampen zijn aangepaste versie van gloeilampen, de gloeidraad zit in een buisje met gasvormig halogeen en hebben daarom een iets hoger rendement en langere levensduur dan gloeilampen. Ze zijn ook makkelijk te dimmen. Nadeel is echter het grote energieverbruik en de warmteproductie. Er zijn al heel wat gordijnen met schroeiplekken omdat een halogeenspot er te dichtbij stond. 

De halogeenlampjes (met ingebouwde spiegelreflector) op laagspanning (12 Volt, met transformator) zijn iets zuiniger, maar een transformator verbruikt ook energie, vaak ook als de lamp uit is. Je kan makkelijk testen of de transformator stroom verbruikt door even te voelen of deze ook lichtjes opwarmt als de lamp niet brandt. In dit geval is het uittrekken van de stekker de beste remedie (of gebruik een stekkerdoos met aan/uit knop).

Is er nog licht als we liever geen gloeilampen of halogeenspots gebruiken?  De voorbije jaren is het aantal energiezuinige lampen erg toegenomen. De TL-buislamp (ook fluorescentielamp) blijft de kampioen in zuinigheid en is vooral geschikt op plaatsen waar veel licht nodig is. (bureel, keuken). Daarnaast zijn er spaarlampen in alle vormen en met alle lampvoeten. De moderne spaarlampen hebben dezelfde afmetingen als de gloeilamp. Wie vindt dat spaarlampen een koud licht uitstralen, kan kiezen voor de lampen met een “warme” kleurtemperatuur van 2 700 kelvin. In de handel kan je ook spaarlampen in de vorm van spotjes vinden én dimbare spaarlampen. Tenslotte hoort ook de LED-verlichting thuis bij de alternatieven. De voorijbe jaren is het aanbod enorm toegenomen en zijn de prijzen ferm gezakt. De voordelen zijn de zuinigheid, schokbestendigheid, veiligheid en duurzaamheid (50 000 branduren).

Belangrijk: TL-buizen en spaarlampen bevatten metalen en fluorescerende stoffen en moeten dus steeds bij het Klein Gevaarlijk Afval worden bewaard. Ze mogen niet in de glasbak!


[

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s