Als het de bedoeling is dat we leren omgaan met onzekerheid, dan krijgen we tegenwoordig volop kansen. Het virus is ons alweer te slim af, de politiek weet niet meer van welk hout pijlen te maken en het publieke leven valt weer grotendeels stil. Voor mezelf wil dit zeggen minstens zes weken geen opdrachten meer (behalve nog twee online lezingen). Bij de laatste boekvoorstellingen waren respectievelijk zes en zeven mensen aanwezig. Het is duidelijk dat steeds minder mensen de deur uitgaan en organisatoren nauwelijks nog durven programmeren. De alarmerende berichten over Omikron maken de onzekerheid nog groter.
Toch is deze lege agenda (en langere vakantie voor onze kleuter) minder beangstigend dan de eerste keer. Vooreerst omdat ik zelf weinig reden tot klagen heb. Wellicht komt er wel weer een vorm van overheidsteun en de verkoop van mijn boek maakt dat we zeker brood kunnen blijven kopen (of zelf bakken). Mijn bezorgheid gaat vooral uit naar de mensen in de zorg die opnieuw met het water aan de lippen het beste van zichzelf moeten geven. De leerkrachten en directies die zich steeds opnieuw dubbel moeten plooien. De jonge kinderen met de mondmaskers, de vele jongeren die het psychisch zwaar hebben, de vele mensen die boos zijn, alleen zijn of met moeite de eindjes aan elkaar kunnen knopen. De chaos mag dan wel een signaal zijn dat we een kantelpunt bereiken, voor veel mensen is het gewoon een rottijd.
Zelf probeer ik de situatie waarin we zitten te accepteren en maak ik een lijstje van wat ik zou kunnen doen de volgende zes (of veel meer) weken. Nog een boekje schrijven of een nieuwe voorstelling maken? Meer tijd spenderen met vrienden, in de natuur? Lezen, studeren of leren breien? Een lenteschoonmaak organiseren midden in de winter? Ergens vrijwilligerwerk gaan doen? Muziek maken of taarten bakken? Ondanks de wat deprimerende tijd waarin we leven is er nog zoveel mogelijk. Ik kan alleen maar dankbaar zijn om de gepriviligeerde positie waarin ik zit.