schuld of verantwoordelijkheid?


Vandaag staat in de Standaard een dubbel opiniestuk over de vraag ‘ben ik bereid in te leveren voor het klimaat’. Daarin probeer ik uit te leggen waarom ik het wel belangrijk vind mijn levensstijl aan te passen aan de draagkracht van de planeet. Bart Van Craeynest, hoofdecononoom bij Voka ziet het anders. Individuele actie heeft geen zin, enkel economische principes kunnen het klimaat redden. Het jammere bij zo’n stukken is dat je niet op voorhand de opinie van de tegenpartij kan lezen. Dus ga ik hier toch even in op zijn argumenten (voor wie geen abonnement heeft, ik plaats de twee stukken integraal hieronder).

Laat ik beginnen met waar ik me wel in kan vinden: de analyse dat het klimaatprobleem een gevolg is van marktfalen, en dus een correcte prijszetting nodig is, én dit internationaal moet gebeuren. Waar ik meer moeite mee heb is dat hij hiermee alle verantwoordelijkheid uit de weg gaat. Ik vermoed dat Bart weet dat een goedkoop T-shirt zowel ecologische als sociale negatieve gevolgen heeft, en een goedkope vliegtuigreis slecht is voor het klimaat. Maar, volgens zijn redenering is dat de schuld van de foute prijszetting, dus is hij daar niet verantwoordelijk voor. En dus zegt hij bijna met trots dat hij zicht niet bezighoudt met zijn ecologische voetafdruk. Pleiten voor internalisering van de kosten is natuurlijk makkelijk als je weet dat de politiek het niet zal doen en bedrijven dit zoveel mogelijk willen vermijden. Voka zal de eerste zijn om te protesteren als we de milieukosten volledig meerekenen bij bijvoorbeeld vrachtverkeer. Voka is ook tegen statiegeld, al is dit ook een vorm van correcte prijszetting. Erbij vermelden dat zo’n correcte prijszetting internationaal moet gebeuren is nog een bijkomende garantie dat het zo goed als nooit zal gebeuren. Conclusie, pleiten voor een oplossing die is op zich wel zinnig is maar waarvan je weet dat ze er niet snel zal komen, is vooral een goede manier om je eigen verantwoordelijkheid te ontkennen. Iedereen die pleit voor een redelijke voetafdruk meteen wegzetten als ‘aanpraters van een schuldgevoel‘ is nog zo’n makkelijke dooddoener.

Een tweede probleem is het mensbeeld dat hij hanteert. Het typische maar totaal achterhaalde beeld van de homo economicus, de mens die alleen reageert op prijsprikkels. Als Bart enkel zulke mensen kent, dan wil ik liever niet in zijn schoenen staan. Het is een verzonnen beeld dat perfect past bij een op groei gericht consumentisme, maar al uitgebreid is weerlegt door antropologen, biologen en sociologen. De mens is van nature een sociaal wezen, en vele mensen doen dagelijks vele dingen om andere redenen dan om winstbejag. Als we in geschiedenis kijken zien we ook dat grote maatschappelijke omwenteling er niet zijn gekomen door ‘prijsprikkels’. Stemrecht voor vrouwen, de val de Berlijnse muur of de strijd tegen apartheid zijn er gekomen omdat moedige mannen en vrouwen hun verantwoordelijkheid opnamen, en tegen de stroom en de gevestigde belangen in onrecht aan de kaak stelden. Voor de aanpak van de klimaatkwestie heb ik dus meer vertrouwen in klimaatbetogers en mensen die kiezen voor een kleinere voetafdruk dan in ‘economische principes’. In afwachting van het internaliseren van de externe kosten neem ik dus wel mijn verantwoordelijkheid.

Bent u bereid in te leveren om het klimaat te redden?

Steven Vromman is zowat het prototype van de burger die zijn levensstijl aanpast voor het klimaat, maar voor hem voelt dat niet als ‘inleveren’. Bart Van Craeynest denkt dat de meeste mensen hun gedrag niet spontaan zullen aanpassen, daarvoor zijn prijsprikkels nodig.

Sjoerd van Leeuwen

Ik zal mijn kinderen later recht in de ogen kunnen kijken

STEVEN VROMMAN

Levensstijlactivist; ‘low impact man’ en auteur van onder meer ‘Het begin van een andere wereld? Een try-out.’

Ik heb geen auto, ik ben vegetariër, ik vlieg niet. Ik woon in een compacte goed geïsoleerde woning en gebruik weinig elektriciteit (opgewekt door wind en zon). Ik koop tweedehands, mijn spaargeld staat op een Triodos-rekening, zodat het niet gebruikt wordt voor investeringen in fossiele energie. Wellicht ben ik een soort prototype van de burger die bereid is in te leveren voor het klimaat. Zo’n manier van leven veroorzaakt een uitstoot die twee derde minder is dan die van de gemiddelde Belg.

Belangrijke bedenking: voor mij voelt dit niet als ‘inleveren’. Ik heb een kwalitatief leven, ik behoor tot de 5 procent rijkste mensen ter wereld. Ik kies er simpelweg voor om niet mee te doen met het consumentisme en de verspillende levensstijl die daarmee samenhangt. Ik voel me bevrijd van de drang om me te conformeren aan de steeds wisselende eisen van de samenleving, de mode en de sociale media. Mijn levenskwaliteit is niet afhankelijk van alsmaar nieuwe spullen, kicks en likes. En om een hardnekkig misverstand uit de weg te ruimen, ik leef niet in een hut in de bossen gehuld in een jutezak. Ik reis, heb een fairphone, eet chocolade (bio en fair trade), heb een kredietkaart (New-B) en gebruik soms een elektrische deelauto (Partago). Al mijn behoeftes zijn vervuld op een manier die behoorlijk spoort met de draagkracht van de planeet. Bijkomend voordeel is dat ik over twintig jaar mijn kinderen recht in de ogen zal kunnen kijken als ze me vragen wat ik gedaan heb tegen de klimaatchaos.

Te weinig moed

Is zo’n individuele levensstijl voldoende om ‘het klimaat te redden’? Neen, er zijn grondige systeemveranderingen nodig. Je zou denken dat de politiek daarin het voortouw neemt, maar dat gebeurt niet. De trieste discussie over rekeningrijden toont nog maar eens hoe onze ‘leiders’ geen greintje moed hebben en zich laten leiden door een groepje luide roepers. Het falen van de politiek is een bijkomende reden om alvast in mijn leven mijn verantwoordelijkheid op te nemen. Er is een groeiende groep burgers die keuzes maakt in die richting. Steeds meer mensen kiezen voor vleesmatiging, echte groene stroom, minder autorijden en minder vliegen. Aangezien onze politici volgers zijn geworden, zal die groep op een dag misschien wel groot genoeg zijn om andere beleidskeuzes te maken. Alleen, we hebben de tijd niet voor zo’n traag veranderingsproces.

Nee, ik leef niet in een hut in de bossen gehuld in een jutezak. Ik reis, heb een fair­phone en een kredietkaart en gebruik soms een elektrische deelauto

Zullen bedrijven en technologie de opwarming van de planeet stoppen? Ik denk het niet. Centraal in het DNA van ons economische model staat ‘maximaliseren van de winst en minimaliseren van de kosten’. Natuurlijk zijn er bedrijven die inspanningen doen om hun voetafdruk te verkleinen, maar ik ken geen bedrijf dat aankondigt dat de komende jaren geen dividend wordt uitgekeerd, omdat het klimaatprobleem alle middelen opeist. Bedrijven zouden misschien meer doen als er door de politiek een dwingend kader wordt uitgezet, zoals een bindende CO2-taks. Maar daar heeft de huidige politieke kaste de moed niet voor.

Technologie dan? Een voorbeeld: de CO2-uitstoot van de gemiddelde auto is met de helft afgenomen sinds de jaren 70. Fantastisch! In diezelfde periode is wereldwijd het aantal auto’s met 600 procent toegenomen. De efficiëntiewinst wordt volledig tenietgedaan door de gigantische groei. Idem voor koelkasten, vliegtuigen en huizen. Het succesverhaal van hernieuwbare energie dan. De prijs van zonne-energie is in 20 jaar met 99 procent gedaald, het totaal aan geproduceerde hernieuwbare stroom is in 10 jaar verdubbeld. Reden tot euforie? Het wereldwijd energieverbruik is zo sterk gestegen dat de boomende hernieuwbare energie niet eens volstaat voor die groeiende vraag. Het gebruik van fossiele brandstoffen blijft gewoon stijgen.

Onbewoonbare aarde

Als we willen dat over dertig jaar 9 miljard mensen een goed leven hebben, moeten we behalve voor efficiëntie ook voor sufficiëntie kiezen. De planeet is te klein om zoveel mensen met onze levenstandaard te dragen. We moeten niet ‘inleveren’ voor het klimaat, maar nadenken over wat we nodig hebben om een vervuld leven te hebben. Leven met meer geluk en een kleinere voetafdruk zal niet goed zijn voor de commercie en de groeicijfers. Krampachtig vasthouden aan onze niet-duurzame levensstijl zal de komende generaties een onbewoonbare aarde opleveren, om even te verwijzen naar de must-read van David Wallace-Wells (DS 5 april).

En zeg niet dat het de schuld is van de Chinezen. De rijkste 10 procent van de wereld is verantwoordelijk voor 50 procent van alle broeikasgassen. Ik ben er zeker van dat jij als lezer bij die 10 procent hoort. Als je twijfelt, surf dan eens naar http://www.global­richlist.com. Als wij al niet bereid zijn een stukje van onze vaak onzinnige luxe in te leveren, is er geen hoop meer.

Schuldgevoelens helpen klimaat niet

BART VAN CRAEYNEST

Hoofdeconoom bij Voka

Voor de duidelijkheid: ik heb me nog nooit beziggehouden met mijn ecologische voetafdruk. Ik heb geen zonnepanelen, ken het epc van ons huis niet, sta bij de keuze van wat ik eet geen moment stil bij de mogelijke impact daarvan op het klimaat, heb me nog nooit schuldig gevoeld wanneer ik het vliegtuig opstap en heb zelfs geen fiets. Mijn beslissingen om in de stad te wonen en om met de trein naar het werk te pendelen, zijn niet ingegeven door overwegingen rond milieu of klimaat, maar louter door persoonlijke voorkeuren.

Los daarvan heb ik alle sympathie voor de klimaatbetogers van de voorbije weken. Die zijn er toch maar in geslaagd om het thema eindelijk op de politieke agenda te krijgen. Tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd dat de aanpak van de klimaat­uitdaging niet mag afhangen van de goodwill van een nog altijd beperkt aantal mensen, en al helemaal niet van de schuldgevoelens die we elkaar aanpraten voor bepaalde keuzes (zoals op vakantie gaan met het vliegtuig). Op die manier kunnen we de uitdaging nooit echt aanpakken.

Marktfalen

In die zin vertrekt de vraag of u ‘bereid bent in te leveren voor het klimaat’ van het verkeerde uitgangspunt. De redding van het klimaat kan niet afhangen van die bereidheid. Het echte antwoord moet vertrekken van economische principes. Schade aan het milieu of de klimaatuitdaging zijn uiteindelijk klassieke voorbeelden van het falen van markten, maar die kunnen bijgestuurd worden. Doordat de kosten van milieuvervuilende of klimaatimpacterende activiteiten doorgaans niet meegenomen worden in de prijs, ondernemen we meer van dat soort activiteiten dan optimaal is. De meest effectieve (en allicht ook de enige werkbare) manier om dat aan te pakken, is via een correctere prijszetting waarbij ook de milieu- en klimaateffecten via een belasting in de prijs verwerkt worden. Dat impliceert bijvoorbeeld dat vliegtuigreizen of autorijden duurder moeten worden.

Veel initiatieven hebben alleen zin als ze op internationaal niveau geregeld worden

Met een correctere prijszetting kan iedereen zelf kiezen of hij bereid is meer te betalen om de schadelijke activiteit uit te oefenen of om zijn gedrag aan te passen. Veel meer dan goodwill of schuldgevoelens is het prijsmechanisme het beste instrument om grote groepen mensen zover te krijgen om hun gedrag te veranderen. Op die manier gaan mensen onvermijdelijk nadenken over hun gedrag, iets waar klimaatbetogingen of moraliserende vingertjes uiteindelijk toch te weinig in slagen. Er zijn talrijke praktijkvoorbeelden dat zo’n aanpak werkt. Mensen konden er altijd al voor kiezen om hun afval te sorteren, maar we zijn dat pas massaal gaan doen toen de prijzen van de vuilniszakken gedifferentieerd werden. Net zo goed stond het iedereen altijd al vrij om herbruikbare boodschappentassen te gebruiken, maar leidde een minimale prijs voor plastic zakjes in de supermarkt tot de grote doorbraak.

Een prijszetting die ook rekening houdt met de milieu- en klimaateffecten zal bovendien ook individuen en ondernemingen er meer toe aanzetten om te zoeken naar innoverende oplossingen voor milieu en klimaat. Er werden al fantastische resultaten geboekt met onder meer milieuvriendelijkere productieprocessen, energie-efficiëntere woningen en voertuigen en duurzame energiebronnen, maar er is uiteraard nog meer nodig. Opnieuw werken financiële prikkels in die context allicht beter dan goodwill. Uiteindelijk zal de redding van het klimaat toch vooral van dat soort vindingrijkheid en innovaties moeten komen.

Correcte prijs

De praktische uitwerking van zo’n gecorrigeerd prijsmechanisme zal ongetwijfeld niet altijd even makkelijk zijn, en er zal ook niet voor elke concrete maatregel een even groot draagvlak zijn. Maar beleidsmakers moeten zich ook durven te richten op resultaten op langere termijn. Veel van de klimaatgerelateerde initiatieven hebben sowieso alleen zin als ze op internationaal niveau geregeld worden. Met de middelen die via dit soort heffingen opgehaald worden, kan de overheid sociale of economische compensaties financieren. Het hoofddoel van dit soort maatregelen moet evenwel de sturing van de impact op milieu en klimaat zijn, en zeker niet de belastingopbrengsten.

Alleen de economische principes kunnen het klimaat redden. De bijsturing van het prijsmechanisme is ook de beste manier om ecologie en economie met elkaar te verzoenen. En hoe dan ook is het allicht de enige werkbare manier om voldoende mensen ertoe te bewegen om hun gedrag aan te passen. Wie ervoor kiest om zich niet aan te passen, zal dan een correcte prijs betalen die ook rekening houdt met de impact van zijn keuzes op milieu en klimaat. Zonder die prijsprikkels zijn er allicht te veel mensen als ikzelf die uit eigen beweging te weinig initiatief zullen nemen.

3 reacties op ‘schuld of verantwoordelijkheid?

  1. Beste Steven Vromman,

    Het dubbel opiniestuk a.h.w. tussen de low impact consument en de high impact producent opent mogelijkheden voor een verzoening tussen economie en ecologie. Een ecologische correctie dringt zich op, wordt niet afgewezen. De hoofdeconoom van Voka, Bart Van Craeynest, noemt prijscorrectie via internationale heffingen wenselijk, maar weliswaar een moeilijke oefening. Volgens uw reactie zou het een kluitje in het riet kunnen zijn, en finaal het ontlopen van verantwoordelijkheid door de bedrijfswereld, en ook de politiek lees ik tussen de lijnen door. Ik begrijp dat het een moeilijke oefening is voor de politiek, omdat er zoveel soorten producten en verscheidene productieprocessen bestaan, dat een algemene CO2-taks als een botte bijl in de economie zou hakken. Om precies dezelfde reden zou de oefening zoveel makkelijker kunnen verlopen als er in de bedrijfswereld zelf horizontale afspraken gemaakt zouden worden over het verduurzamen van diensten, producten en productieprocessen. Horizontale afspraken zijn afspraken tussen ondernemers die zich in hetzelfde stadium van de productie- of distributieketen bevinden, concurrenten zeg maar. Ondernemers nemen best het voortouw in de transitie, want weten zelf het best hoe hun producten duurzamer gemaakt kunnen worden. Maar, dit is mijn aanvoelen, als een ecologische investering hun marktpositie maar niet in het gedrang brengt! Misschien is dat geen economisch principe, maar wel de hoofdbekommernis van elke zaakvoerder. Als de concurrentie mee in bad zou gaan, zullen ondernemers me dunkt altijd liever een ecologische investering betalen, dan een CO2-taks die de uitstoot wel compenseert, maar niet noodzakelijk reduceert, en zonder meer doorgerekend zal worden aan de consument. Producenten tonen groene goodwill, welaan, dan kunnen zij best onderling afspreken welke brandstoffen, grondstoffen en/of bewerkingen zij gezamenlijk zullen minderen of laten, en gaan na als er eventueel milieuwinst te halen valt uit modulering of standaardisering van bepaalde componenten van concurrerende producten. De politiek zou deze horizontale afspraken dan kunnen bekrachtigen en belonen met de vrijstelling van een algemene CO2-taks, als die er al komt, indien de milieuverdienste van het ondernemersakkoord binnen die sector duidelijk is, m.a.w. de uitstoot daadwerkelijk zal reduceren. Beste Steven en Bart, ook dat blijft een moeilijke oefening, en onvermijdelijk internationaal, omdat concurrenten elkaars product ecologisch gaan ontleden. Maar verantwoord is het wel het klimaat en het milieu nu zoveel als mogelijk uit competitie te halen.

    Like

    1. Horizontale afspraken bij ondernemers lijken me inderdaad een manier om ondernemers mee te krijgen terwijl hun onderlinge marktpositie dezelfde blijft.
      Zeker nu al enkele decennia ondernemers over heel de wereld verspreid kunnen concurreren met elkaar.

      U zegt ook dat de politiek een belangrijke taak heeft te vervullen bij deze horizontale afspraken.
      Wat volgens mij ook zo is. Maar er zijn helaas geen politici die mondiaal beslissingen kunnen nemen. Enkel de verschillende landen zelf en met een prominente rol voor de permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

      Horizontale afspraken enkel binnen 1 land zullen de ondernemers binnen dat land niet mee akkoord gaan, omwille van de aantasting van hun marktpositie.
      Daarom zijn horizontale afspraken eigenlijk enkel mogelijk op internationaal niveau.
      Op dat niveau zo’n afspraken bekomen is op dit moment een zeer moeilijke oefening. Die ongetwijfeld enorm veel tijd vergen.

      Dus ook al kan in theorie uw voorstel zonder uitstel of afstel ingevoerd worden. In praktijk zorgt de complexiteit door de internationale context er eigenlijk voor dat het voorstel er decennia over zal doen. Tijd die het klimaat ons niet meer laat over beschikken.

      Het blijft in mijn ogen een zeer goed voorstel. Maar omvat automatisch ook een voorstel tot hervorming van de veiligheidsraad van Verenigde Naties en eigenlijk heel de politieke samenwerking van de landen in de wereld. Want enkel dan kan er politiek zo’n voorstel op globaal niveau beslist worden.

      Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s