bij de TankBank


Het college van burgemeester en schepenen van de Stad Gent heeft het genoegen u uit te nodigen tot de ontvangst van de deelnemers aan de 10de editie van Tank Bank, een bijeenkomst van commerciële en logistieke managers uit de olie- en chemische industrie.

Als zo een uitnodiging in mijn mailbox valt, dan gaat bij mij toch een belletje rinkelen. Is dit geen prima gelegenheid om te protesteren tegen mogelijke olieboringen op de Noordpool? Zal ik op deze ontvangst binnenkomen besmeurd met olie om zo aandacht te vragen voor het trieste lot der zeedieren? Is een klein aanslagje hier niet de oplossing om de sector van fossiele brandstoffen op de knieën te krijgen? (Voor de duidelijkheid en de CIA agenten die deze post misschien lezen: ik heb deze acties natuurlijk nooit ernstig overwogen)

Gebruik makend van mijn statuut als raadslid kon het natuurlijk geen kwaad om eens langs te gaan. Bij aankomst bleek al meteen dat het niet echt om een groot evenement ging. Een internationaal gezelschap van een dertigtal mensen die er niet anders uit zien dan bij een receptie van pakweg de Gentse middenstand of een jubilerende judoclub (geen black-ties gezien dus). Toen ik wat ging polsen waarover het precies ging wist personeel van de stad me te melden dat het gaat om mensen die actief zijn in de opslag van fossiele brandstoffen. Geen olieproducenten dus.

olievogelIk ben dan maar gaan aanschuiven bij een tafeltje congresdeelnemers en lanceerde na een korte voorstelling meteen mijn meest prangende vraag “what do you think about peakoil?”. Grote stilte aan het receptietafeltje gevuld met spekjes en selderijstengels. ‘Peak what?’ De 3 mannen en een vrouw keken elkaar onbegrijpend aan en vroeger zich wellicht af wie ik in godsnaam wel was. Maar niemand wist waarover ik het had, zelfs niet toen ik probeerde het uit te leggen.

Gelukkig was het toen tijd voor de speech van Elke Decruynaere (die een schitterend stukje schreef over dit evenement), toen ze een link legde met het klimaat vreesde ik al dat ze over peakoil zou beginnen, maar dat deed ze niet. Wel ging ze in op het belang van duurzaamheid voor de stad en de kritische blik die we daarbij hanteren als het gaat over biobrandstoffen. Ze maakte handig gebruik van de gelegenheid om de nodige groene accenten te leggen. Verder heette ze de congressisten hartelijk welkom in deze mooie stad en wenste ze nog veel plezier. Toen kreeg Tony Quinn het woord, de grote baas van Tankbank.

Na zijn speech ben ik op mijn stoute schoenen (neenee geen sandalen) naar de man toegestapt. Die wist wel wat peakoil was, en vertelde me dat er zelfs een presentatie was over gegeven op het congres. Hij verzekerde me dat zijn club zeer bezorgd is over klimaatverandering, al wordt er ook veel onzin verteld. Want ja, hoe kan je nu van opwarming spreken met dit weer (joviale lach). Ik wou ook zijn opinie weten over de olieprijzen, de beleggers onder mijn lezers kunnen er maar wel bij varen. Hij gaat ervan uit dat ze nog een jaartje laag zullen blijven, en dan naar een stabiele 120 euro per vat zullen gaan. Dat weten dan ook weer.

Tony – want zo mag ik hem ondertussen noemen – gaf me ook zijn kaartje. Ik mag altijd mailen of langskomen (hij woont in Singapore) als ik nog vragen of opmerkingen heb. De presentatie ging hij me ook laten bezorgen. Ik vermoed niet dat hierdoor een liter olie minder zal worden opgepompt maar ik hou het visitekaartje van Tony toch goed bij. Wie weet komt het nog van pas.

Een reactie op “bij de TankBank

  1. Dag Steven,

    Als de heer Tony Quinn het hier koud heeft hier kan je hem misschien aanraden een vakantie te boeken in Alaska waar het op dit moment tot 32 °C gaat.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s