8 augustus 2034: we zijn overbodig


Ondertussen zijn we al een dikke week op Latijns-Amerikaanse bodem. Er is te weinig tijd om de vele indrukken en ervaringen die we dagelijks ervaren ook nog eens te kunnen neerschrijven. Dus beperkt ik me tot wat losse flarden.

Wat natuur betreft is Colombia een ongelofelijk prachtig land, er zijn de hoge toppen van de Andes, de regenwouden in het Zuiden (die uiteindelijk dank zij het vele geweld in de jaren 1970-2015 veel minder geëxploiteerd zijn dan het Amazonewoud langs de Braziliaanse kant van de grens). Er zijn de machtige rivieren met vooral de Magdalena en de Meta. Colombia telt ook een groot woestijngebied in het Noordoosten. Daar hebben we stukje door gereden met onze snelle trein naar Quito. Colombia was ooit een belangrijke olie-exporteur (800 000 vaten in 2011). Daar is een einde aan gekomen toen een grote internationale beweging de regering er van kon overtuigen om de export af te bouwen in ruil voor financiële middelen. Het zijn die middelen die uiteindelijk ook de sociale rust in het land hebben hersteld.

Bij aankomt in Quito viel het me op hoe verschillend de stad is in vergelijking met mijn eerste bezoek 38 jaar geleden terwijl de ziel van de Quito bewaard is gebleven. Opvallend bijvoorbeeld hoe kleurrijk de stad en de mensen zijn, de Idigna cultuur heeft de Veramerikanisering gestopt en de enige Mac Donalds die je nu nog kan vinden in Ecuador is een museum geworden, waar bezoekers kennis kunnen maken met de levensstijl van begin deze eeuw. De omslag is ook te merken in het ontbreken van afval en vuilnis in de straten en de wijziging van het verkeer. Er is een bijzonder efficiënt vervoerssysteem, met een voertuig dat je best kan omschrijven als een kruising tussen een trolleybus en een light-rail metro. Daarnaast zie je heel wat elektrische driewielers om goederen te vervoeren in de steile straten van de hoofdstad. Ze halen hun energie uit de Solar-fire P32 centrales die je op elk plein ziet staan.

Ik herinner me dat we bij ons eerste bezoek ongerust waren over de mogelijke effecten van de uitlaatgassen op Marieke, die als baby in een draagzak mee op reis was. Nu is Marieke hier met volle teugen aan het genieten van de merkbaar frisse lucht in deze stad met ruim 2 miljoen inwoners. Er is wel wat ongerustheid over de mogelijke effecten van de aswolken die vanuit de VS richting Zuiden zouden kunnen drijven, maar voorlopig is er nog niks van te merken.

Daarnaast is het lekkere eten werkelijk een feest, aangezien we thuis enkel lokale voeding eten doen we dit ook hier en smullen we van de heerlijke bananen, granaatappels en naranjillas. Het is nu ook geen enkel probleem om hier vegetarisch te eten, iets wat in 1996 bijna ondenkbaar was. De beste landbouwgronden worden nu gebruikt voor het voeden van de eigen bevolking. Een land als Ecuador heeft daarnaast best nog wat mogelijkheden om wat extra te produceren, wat vooral naar de buurlanden gaat, en af en toe eens met de bananenboot naar Europa.

Bij het vorige bezoek was ik hier voor Broederlijk Delen. Ze hadden toendertijd verschillende projecten in Ecuador. Projecten van vorming voor jongeren en vrouwen, een boerenradio, een project rond de bescherming van een meer in de buurt van Otavalo. Ondertussen zijn er geen ‘onwikkelingsprojecten’ meer in de oude betekenis van het woord. De mensen nemen hun eigen lot in handen en zo zie ik dat Broederlijk Delen zijn oude slogan uit 2011 dan toch heeft waargemaakt: ‘maak onszelf overbodig’.

Plaats een reactie