Hannah Ritchie is een gewaardeerde onderzoekster die onder andere werkt voor Our World in Data, een interessant platform waar je een schat aan cijfers kan vinden over allerhande thema’s. Ik gebruik het vaak omdat je ervan uit kan gaan dat de info actueel en correct is.
Mede daarom heb ik het nieuwe boek van Hannah Ritchie doorgenomen. En hoewel ik het eens ben met zowat alles wat ze schrijft ben ik toch niet zo enthousiast. Dat is vooral om wat er niet in het boek staat, en omwille van het onderliggende mens- en wereldbeeld.
Het boek bestaat uit 50 vragen en antwoorden. Vragen zoals; is hernieuwbare energie niet te duur, zorgt AI niet voor extra fossiele uitstoot, zijn vleesvervangers slechter voor het klimaat, leiden groene auto’s niet tot veel meer mijnbouw? Bij elke vraag hoort dan een antwoord op basis van de best beschikbare data. En vaak bieden die antwoorden bruikbare nuance, bijvoorbeeld over de impact van mijnbouw of het energieverbruik van datacenters. Volgens mij staat er wel een serieuze kemel in het boek als ze op pagina 76 schrijft ze “dat windmolens en kerncentrales zich al binnen een paar maanden uitbetalen.” Ik hoop vooral dat het een vertaalfout is (ik zag de Engelse versie niet). Deze zin klopt wel voor zonnepanelen en windmolens maar een kerncentrale die makkelijk 7 miljard kost en die zich in enkele maanden terugverdiend dat kan natuurlijk niet.
Mijn grootste opmerking is echter dat het hele boek vooral naar technologie kijkt en dan nog vanuit een CO2 standpunt. Als je elke technologie apart bekijkt dat zal het wel kloppen dat er vooruitgang is, maar nergens wordt een link gemaakt met het economische (en politiek) model. Weinig aandacht voor de biodiversiteit, net als voor de andere planetaire grenzen die overschreden worden. Nergens is er een melding van thema’s als kolonisatie of sociale rechtvaardigheid. Het hele boek gaat er van uit dat we binnen het bestaande economische model mits de juiste technologie en gedragskeuzes de problemen kunnen oplossen. Daarmee leunt ze nauw aan bij het standpunt van de eco-modernisten, bijvoorbeeld door de positieve manier waarop ze kernenergie benaderd. Tegelijk komt de keerzijde van de oplossingen niet aan bod, bijvoorbeeld het feit dat een volledige elektrificatie op korte termijn voor extra opwarming zorgt, omdat er minder fijn stof in de atmosfeer komt.
De gedragstips die ze meegeeft aan de lezers kan ik helemaal volgen. Oproepen om minder vlees te eten, mee doen met burgercoöperaties, investeren in zonnepanelen, kiezen voor elektrische (deel)mobiliteit en niet al te veel vliegen. Zelfs kiezen voor politici die een stevig klimaatbeleid willen voeren staat bij de aanbevelingen. Toch wekt het boek daarmee de indruk dat gedrag en technologie voldoende zijn, en we dus niet moeten kijken naar systemen (zoals het politieke, financiële, economische en democratisch systeem). Ongelijkheid en de groeiende macht van een klein groepje komen niet voor in het verhaal.
Met de titel van het boek ‘het is nog niet te laat’ kan je vele kanten uit. Hannah Ritchie erkent dat we de 1,5 graden niet zullen halen, daarvoor is het wel te laat. Voor de vele mensen die vandaag al slachtoffer zijn van klimaatchaos is het wellicht ook te laat. Als we niet breder kijken en ons beperken tot technologie en gedrag vrees ik dat het sowieso te laat zal zijn.
